Onderweg naar de winkel leest Amélie voor uit het dierenboekje van Eline, dat nog ergens in de auto rondslingerde.
Amélie: De koe, de vis, de nijlpaard. Mama: Het nijlpaard schatteke. Amélie, onverstoorbaar: De beer, de kangoeroe, de varken. Mama: Nee, het is het varken.Waarop ze eens diepe zuchtte, onderwijl waarschijnlijk nog eens goed met haar ogen rollend, zoals alleen een vijfjarige dat kan, en toen als volgt verder las.
Amélie : een kip, een kikker, een giraf, een panda,…Het leven zoals het is, tweetalige kindertjes op de achterbank.